Mythe 10
Houtconstructies worden opgevreten door schimmels en ongedierte
Hout wordt aangetast, maar adequaat behandeld hout en vakkundig ontworpen constructies niet. Onze constructie is “onaantastbaar”.
In de natuur is alles prima geregeld. Hout groeit, hout sterft af en wordt aangetast door schimmels en insecten. Uiteindelijk valt het uit elkaar en vormt een voedingsbodem voor planten en wormen. Samen met afgevallen bladeren wordt een vruchtbaar laagje gevormd, een prima voedingsbodem voor nieuwe bomen. De cirkel is rond.
Maar u wilt niet dat uw huis deel gaat uitmaken van die cyclus. De schimmels en insecten die het hout afbreken houdt u liever uit uw huis.
Wij zorgen daarvoor. Wij geven de vijanden van het hout in uw woning geen kans.
Hout wordt vooral aangetast door schimmels. Die schimmels vormen zich nadat de sporen (een soort zaadjes van paddestoel-achtige organismen, die door de wind worden gedragen of door vogels en insecten worden verspreid) zich aan het hout hebben kunnen hechten. Alleen als het hout voldoende vochtig is kunnen die schimmels zich voeden en ontwikkelen.
Het hout in onze draagconstructie is op de eerste plaats kurkdroog en vormt geen voedingsbodem voor deze schimmels. Bovendien is het hout in onze constructie helemaal ingepakt. Zelfs de sporen kunnen het hout niet bereiken. Derhalve is het hout maximaal beschermd en onaantastbaar voor schimmels.
In de dakconstructie is het hout niet bekleed. Toch kunnen zich hier evenmin schimmels vormen. Het hout is op milieuvriendelijke wijze geïmpregneerd volgens de hogedruk-/vacuüm-methode. Daardoor krijgt het hout de bekende groene kleur, maar het neemt ook geen vocht meer op. Op droog hout ontwikkelen zich geen schimmels, maar voor de schimmels is het geïmpregneerde hout niet eens hout meer. Na de behandeling zien schimmels, en ook de hieronder omschreven insecten, niet meer dat het om hout gaat en ze denken er geen moment over om hun destructieve werk aan te vangen. Uw hout is beschermd.
Oudere hout- en dakconstructies worden behoorlijk aangetast door de grote houtkever (of het doodskloppertje). Deze kever (Xestobium Rufovillosum) tast alleen vochtig hout aan, waarop zich ook al schimmels hebben vastgezet. Geen gevaar voor onze constructies dus, want ons hout is droog, onbereikbaar of geïmpregneerd.
De huisboktor (Hylotruptus Bajulus) is gek op dennenhout dat droog is of tamelijk droog. Dat zou een gevaar op kunnen leveren, ware het niet, dat het hout in onze woningen oftewel volledig ingepakt is, of geïmpregneerd. De huisboktor is alleen actief als het warm is, boven de 25 graden. Alleen tussen mei en augustus eet hij hout en dat is hoorbaar. Als u dus op een warme zomerdag op zolder gaat luisteren hoort u of die huisboktor actief is.
In een woning van RD Benelux zult u tevergeefs luisteren; zoals gezegd, dit insect heeft geen zin in geïmpregneerd hout.
Het hout dat ingepakt is zou al vóór de verwerking eitjes van de huisboktor kunnen bevatten. Die eitjes kunnen wel 12 jaar in het hout blijven voordat ze zich tot een (houtknagende) kever ontwikkelen. Helaas voor de boktor, deze eitjes worden gedood door de voorbewerking van ons hout (o.a. verhitting tot 71 graden Celsius).
Ook de eitjes van de houtworm (Anobium Punctatum) en de drooghout-termiet ( Cryptotermes) overleven de bovengenoemde hittebehandeling niet.
Vooral die drooghout-termiet zou gevaarlijk kunnen worden. Een paartje graaft zich in en produceert 3-4 eitjes per jaar. Langzaam groeit de populatie en na een tiental jaren kan een houten balk volledig uitgehold worden. Maar zoals omschreven, de eitjes zijn allang verdelgd vóórdat enig gevaar ontstaat.
De kans op houtworm is ook nihil (al zou hij het ingepakte hout weten te bereiken of opeens geïmpregneerd hout lekker gaan vinden) omdat deze kever tenminste 10% vochtigheid nodig heeft (en ons hout juist heel droog is), maar vooral omdat de houtworm het niet graag warm heeft. In moderne huizen met verwarming komt de houtworm daarom niet meer voor.